Is het autisme of PTSS?

Een paniek aanval, dat is wat me overkwam begin dit jaar. Na 16 maanden in de ziektewet wegens burn-out en depressie vond ik het wel tijd om aan mijn toekomst te gaan denken en ik zocht begeleiding bij een jobcoach. Aan de telefoon met een mogelijke jobcoach, die sprak over netwerken en kijken wat ik leuk zou vinden om te gaan doen, kwam er een onverwachte en verborgen paniek in mij boven. Ik kon nog net zeggen dat ik er over na moest denken en ophangen, voordat ik in huilen uitbarstte. Ik had duidelijk nog eerst andere hulp nodig, eerst moest die angst of stress er uit. Maar wat heb ik dan en hoe kom ik er vanaf?

Ik wil weer aan de slag

Het zoeken naar hulp dit voorjaar begon na diverse gesprekken met de sociaalpsychiatrisch verpleegkundige (SPV). Zij merkte dat ik op zich wel zou willen werken maar geen idee had wat ik zou kunnen doen omdat ik bij mijn vorige drie banen steeds in de burn-out en/of depressie ben geraakt. De SPV raadde een jobcoach aan. Ik wist nog wel een organisatie waar ik vier jaar geleden al eens re-integratie-hulp van had gehad. Voorzet, een organisatie gespecialiseerd in de begeleiding en behandeling van mensen met een autismespectrumstoornis (ASS). Op de website van Voorzet bleek dat ze ook kunnen helpen bij Werkfit maken, dat is de stap vóór re-integratie. Tijdens het telefoontje met een jobcoach van Voorzet, die enthousiast vertelde hoe ze mij zou kunnen helpen, schoot ik compleet in de paniek.

Na dat telefoontje begreep ik dat ik écht nog niet toe was aan denken aan de toekomst. Toen kwam het besef dat er nog wel één en ander uit het verleden scheef zat, dat eerst rechtgetrokken moest worden. Ik had ook nog steeds zo’n verdriet als ik aan mijn vorige werk dacht, dat ik er niet eens langs kon fietsen. Had ik misschien PTSS, post traumatisch stress syndroom?”

Heb ik PTSS?

Ik googelde op PTSS en kwam bij de site Mind waar veel informatie staat over PTSS. De genoemde oorzaken waren vooral heel ernstig (verkrachting, oorlog etc.) maar het gaat ook om machteloosheid en angst, en of je gesloten of verlegen bent. Een deel van de symptomen herkende ik ook, zoals het vermijden van dingen die me aan mijn werk doen denken, er niet over willen praten en het hebben van negatieve gevoelens over mezelf. Omdat ik er toch niet zeker over was heb ik bij Mind korrelatie een chat gestart met een hulpverlener, die direct beschikbaar was. Ik vertelde dat ik na anderhalf jaar nog steeds zo verdrietig was dat ik afscheid had moeten nemen van mijn werk en dat ik bij denken aan werk al in paniek raakte. Zij vroeg goed door en begreep dat dit de derde keer was dat ik onvrijwillig afscheid had moeten nemen van mijn werk en collega’s. Schokkende gebeurtenissen die lang duren of die steeds opnieuw voorkomen, blijken moeilijker te verwerken. Ik zou dus PTSS ontwikkeld kunnen hebben. Ze raadde me aan contact op te nemen met de huisarts.

Natuurlijk ging ik eerst googelen en bij Mind was ook de link behandeling PTSS. Aangezien ik al regelmatig psychotherapie en medicatie heb gehad, wat dus kennelijk niet voldoende heeft geholpen, zocht ik verder naar de derde optie: EMDR. ‘Door middel van EMDR neemt de kracht en emotionele lading van een nare herinnering af. EMDR kan ook worden toegepast als een behandelonderdeel bij andere psychische klachten.

En zoekend naar EMDR en Autisme was er opvallend veel te vinden:

Een paar voor mij herkenbare citaten:

Een eenmalige gebeurtenis, zelfs een ogenschijnlijk onbenullig voorval, kan door een cliënt met ASS als zeer traumatisch worden beleefd, door de betekenis die hij eraan heeft gegeven. Ik heb mezelf zo vaak verweten dat ik helemaal over mijn toeren was van iets dat anderen schijnbaar niets kon schelen. Ik heb regelmatig gehoord “stel je niet zo aan”, “maak je niet zo druk”, “dat was ik allang vergeten”.

…Ook is het mogelijk dat klachten die eerder enkel werden toegeschreven aan autisme eigenlijk symptomen van traumatische stress waren. Er heeft dan diagnostische overschaduwing plaatsgevonden.’ Ik weet uit ervaring dat als ik gestrest ben ik me geremd voel, dicht sla, gesprekken niet kan volgen en me niet kan uitten. Terwijl als ik me ontspannen voel, ik makkelijk een gesprek aan ga, open sta voor anderen, anderen goed begrijp en grapjes kan maken.

Het zou dus best kunnen zijn dat door mijn autisme:

  1. Ik gevoeliger ben voor emotionele situaties;
  2. Ik emotionele situaties achteraf minder goed kan verwerken;
  3. Emotionele situaties zich ophopen en chronisch /traumatische stress ontstaat;
  4. Traumatische stress, PTSS, niet onderkent wordt, omdat ik ASS heb;
  5. Ik in aanmerking zou kunnen komen voor EMDR.

Met deze kennis ben ik naar de huisarts gegaan, die mij aanhoorde en mij wel een verwijzing wilde geven, als ik wist welke instantie mij met EMDR zou kunnen helpen.

Op naar de volgende stap

Ik heb ontdekt dat ik nog niet klaar ben voor de toekomst omdat mijn verleden me in de weg zit. Door mijn autisme heb ik altijd moeite gehad met emotionele situaties en zijn die opgehoopt tot chronische stress, wat ook onder PTSS valt. EMDR lijkt te kunnen helpen om die emotionele lading te verminderen. De volgende stap wordt het vinden van een instantie die mij kan helpen.

Gevoelens | 1 |

Wat zijn gevoelens?

Van jongs af aan heb ik geleerd mijn gevoelens te onderdrukken. Ik ben niet onderdrukt of mishandeld thuis, integendeel, ons huis was een goed voorbeeld van rust, reinheid en regelmaat. Het enige wat niet werd geaccepteerd waren emoties.
En dan vooral negatieve emoties want er werd wel gelachen, gekieteld, gezongen en geknuffeld. Een kenmerkende spreuk was: met vrienden heb je het niet over politiek en geloof.
Die onderdrukking van emoties kwam voornamelijk via mijn moeders kant, waar huiselijk geweld was geweest. Daarom wilde ze geen ruzie in ons huis en mijn vader hield zo veel van mijn moeder dat hij alles voor haar over had. De definitie van ruzie was wat vaag voor mij, maar elke soort van onenigheid, mening of discussie was uitgesloten. Een meningsverschil was een ruzie en dus niet gewenst. Mijn vader is een emotionele man en als het hem te hoog op liep ging hij naar de box en hoorde ik een hoop kabaal waarna hij weer “rustig” tevoorschijn kwam. Ik voelde dus wel een heleboel emotie maar het werd bij voorkeur niet geuit of uitgesproken dus kreeg het ook geen naam. Natuurlijk werd ik wel eens kwaad en dan werd ik naar mijn kamer gestuurd om af te koelen. Toen ik heel jong was werd ik wel onder de koude douche gezet om weer tot mijn zinnen te komen, en dat hielp heel goed. Ik leerde mijn emoties te onderdrukken.

Ik was ook nogal een wildebras, emotie kwam bij mij tot uiting door bewegen, en ook al is het me nooit letterlijk gezegd, ik voelde dat dat niet werd gewaardeerd, dus zat ik in het bijzijn van anderen zo stil mogelijk. Een bijkomend effect van het onderdrukken van emoties en beweging was dat de energie zich in mijn lijf ophoopte en dat ze lichamelijk tot uiting kwamen. Maagpijn, last van mijn darmen, zere pezen en spieren, hoofdpijn, misselijk etc.

Omdat ik nooit echt wist wat er van me verwacht werd, ik kreeg ook geen duidelijke positieve feedback, deed ik in mijn tienertijd zo goed mogelijk mijn best om te voldoen aan … ja, waaraan eigenlijk, het door mezelf gecreëerde ideale beeld van een brave, opgevoede, rustige, slimme, onafhankelijke, zelfstandige dochter. Als mijn oudere zus iets deed wat niet werd gewaardeerd zorgde ik er voor dat ik dat niet ook deed. En voor de rest zat ik het liefst alleen op mijn kamer te knutselen en te lezen en daar kon ik niet veel fout aan doen.

Emoties waren, zeg maar, niet mijn ding. Toen ik rond mijn 30ste voor het eerst in psychotherapie ging wegens een depressie ging er een wereld voor mij open. Toen de therapeute vroeg hoe ik me voelde noemde ik een lichamelijke klacht, dus letterlijk “ik voel pijn in mijn maag/hoofd”. Zij heeft me uitgelegd dat er een verschil is tussen lichamelijk gevoel en emotie. Emotie kan ook een lichamelijk gevoel geven maar is veel meer, zoals verliefdheid, vlinders in je buik, geen trek hebben. Je weet het als je verliefd bent, dat kan je niet uitleggen, dat voel je. Prompt vroeg ik me toen af of ik wel echt verliefd was geweest op mijn man, maar dat terzijde.

Tijdens die therapie leerde ik ook dat ik een eigen mening mag hebben, mijn grenzen mag aangeven en “nee” kan, mag en moet zeggen als mensen mijn grens over gaan. Dat laatste was een ongelooflijke eyeopener voor mij. Als ik het ergens niet mee eens was durfde ik het niet te zeggen omdat ik dan een goed onderbouwde reden wilde geven om het er niet mee eens te kunnen zijn en tegen de tijd dat ik dat wist was er een behoorlijke tijd voorbij (dagen tot weken). Als ik mijn mening had en gaf en iemand anders sprak me tegen, dan dacht ik direct “hij zal wel gelijk hebben” en bleef daar vervolgens nog (dagen – weken) over doormalen. Terwijl in beide gevallen een duidelijk “NEE (daar ben ik het niet mee eens)” ook volstaat.

Daar kreeg ik een goed gevoel bij.